Browsed by
Tag: Parijs

‘Gervaise’, een fascinerend sociaal drama

‘Gervaise’, een fascinerend sociaal drama

Gervaise -                                      Maria Schell als ‘Gervaise’ in de film ‘Gervaise’ van René Clément uit 1956

(BOS) – Streamingsdienst Netflix verrast ons af en toe op bijzondere oude films. Zoals sinds kort ‘Gervaise’ van René Clément uit 1956, een Frans sociaal drama in zwart-wit met een prachtige rol van Maria Schell als Gervaise Macquet . Gervaise is de verfilming van de roman L’Assommoir (1878) van de meester van het Naturalisme, Émile Zola (1840-1902). Gervaise is een jonge Parijse wasvrouw, moeder van twee kinderen die verlaten wordt door haar minnaar, vader van de kinderen en vrouwenverslinder, en dan trouwt met de goedaardige Henri Coupeau, een dakdekker die echter op een kwade dag van het dak valt. Gervaise moet alleen de kost verdienen, Henri zakt weg in alcoholisme. Ingewikkeld wordt het als Lantier na lange tijd terugkeert en Henri en hij bevriend raken. Lantier komt zelfs in de kost, zodat Gervaise met twee mannen in een krappe behuizing zit. Ze heeft geen verweer tegen Lantier’s opdringerigheid. De enige man die echt goed voor haar is, de arbeider Goujet, moet vanwege deelname aan een staking naar de gevangenis. Zola stapelde de ellende stevig op.
Gervaise is ondanks dat geen ouderwetse draak geworden, geen melodrama, maar een overrompelende film, zo heel anders dan de wat trage drama’s in knusse interieurs met teveel dialogen die, met uitzondering van het ‘policier’-genre, de filmdrama’s van die tijd kenmerken. De nouvelle vague, die een paar jaar later haar intrede zou doen, maakte voorgoed een eind aan de ‘cinéma de papa’. Gervaise ontkomt daar nog net aan en is als film zelfs van een tijdloze dynamiek.
Het is indrukwekkend om te zien hoe Clément en zijn crew een Parijs uit Zola’s tijd hebben weten te reconstrueren. Je denkt voortdurend dat alles ter plekke in oude Parijse buurten is gedraaid en toch is heel veel decor, uiteraard zonder enige hulp van digitale middelen. Gervaise is verrassend en overtuigend, door het volkomen natuurlijke spel van iedereen, de niet gekunsteld aandoende scènes. Drie scènes springen er uit en schragen het naturalisme van de film. Dat is de ongelooflijk dynamische vechtscène van Gervaise en een rivale in de wasserij, het opgewonden bezoek van de hele buurt aan een tentoonstelling in het Louvre en het tumultueuze diner met een gebraden gans in de wasserij die Gervaise van geleend geld kon openen.
Zola wilde met zijn roman aantonen dat het alcoholmisbruik in zijn tijd voor de grootste ellende zorgde onder een bevolking die zwaar onder armoede en honger leed. Het verhaal loopt ook somber af. Maar ondanks de sociale ellende is de toon van de film opgewekt, vol goede moed en hoop, zonder valse goede afloop. Het natuurlijke spel, de dramatische plotwendingen en de realistische entourage van het leven tijdens het Tweede Keizerrijk, maken van Gervaise een zeldzaam juweel van de Franse cinéma van de jaren ’50, van een cineast die we eigenlijk niet zouden moeten vergeten.

Koortsachtig aan het werk

Koortsachtig aan het werk

Paula_Modersohn-Becker_015
Moorkanal mit Torfkähnen (ca 1900) tempera op karton (36x51cm)

(BOS) In Museum Twenthe in Enschede is tot en met 12 augustus 2018 een tentoonstelling te zien met werk van de Duitse expressioniste Paul Modersohn-Becker (1876-1907). De nadruk ligt op de Parijse jaren van de in Worpswede werkende en wonende kunstenaar. Tussen 1900 en 1907 verbleef ze vier keer in de Franse hoofdstad, dat toen het centrum was van de Europese vernieuwing in de kunsten. Haar leven was dramatisch kort, ze stierf op 31-jarige leeftijd in het kraambed.

Alsof ze dat voorvoelde, werkte ze vanaf 1898 koortsachtig aan haar ontwikkeling. Als keurig opgevoed meisje uit een gezin in Bremen, verhuisde ze naar de kunstenaarskolonie in Worpswede waar het vreemde veenlandschap de belangrijkste inspiratiebron vormde. Ze wilde niet de schoonheid van het Worpsweder landschap schilderen, dat deden haar mannelijke collega’s al. Het ging haar om het karakter der dingen, het leven van de arme bevolking, turfstekersgezinnen, vrouwen en kinderen die onlosmakelijk onderdeel waren van hun primitieve wereld. Geboorte, bloei en dood.

Paula Modersohn-Becker was bevriend met de beeldhouwer Clara Westhof en met de onconventionele dichter Rainer Maria Rilke. Ze trouwde in 1901 met de Worpsweder schilder en weduwnaar Otto Modersohn, voor wiens dochtertje ze zorgde. Het afgelegen leven in Worpswede begon haar echter al snel te benauwen. Ze wilde meer, weg uit het drukkende gezinsleven, weg van de ontmoedigende kritiek van haar Worpsweder collega’s die weinig van haar manier van schilderen begrepen. Clara Westhof was naar Parijs vertrokken om op de beeldhouwschool van Rodin te studeren. Dat was voor Paula Modersohn-Becker het signaal. Op nieuwjaarsavond 1900 stapte ze in de trein naar Parijs en logeerde bij Clara in een hotel aan de Boulevard Raspail.

Tijdens de vier verblijven in Parijs huurdeze een atelierruimte en stapte hongerig en dorstig de ene kunsthandel na de andere binnen waar ze voor het eerst Cézannes en Gauguins zag. Ze keek met open mond in het Louvre rond, volgde modelschilderlessen aan de Académie Julian, maakte kennis met Egyptische Fayoumportretten en Indische sculpturen, deed allerlei ideeën op. Haar stijl veranderde, haar composities werden robuuster, monumentaler. Haar werk kreeg meer focus en nog meer uitdrukkingskracht. De prachtige manier waarop ze altijd pasteus en gelaagd werkte werd nu aangevuld met een groeiend zelfbewustzijn en de overtuiging dat ze eindelijk op de weg was beland die ze altijd al had willen gaan. Het zijn juist die spannende Parijse jaren en de metamorfose die dat bewerkstelligde waar in het Rijksmuseum Twenthe de naduk op wordt gelegd.

Dit artikel werd gepubliceerd in
de KunstKrant juli/augustus 2018

Het trillen van de lucht – Jongkind & Vrienden

Het trillen van de lucht – Jongkind & Vrienden

Visualia 1184 Clair de Lune boven Dordrecht - 1876Johan Barthold Jongkind: ‘Maanlicht boven een gracht in Dordrecht’ (1876).
www.pinterest.nl

(BOS) Tegen middernacht ziet het Wantij bij Dordrecht vanuit de hotelkamer in Villa Augustus er geheimzinnig uit. Maanlicht brengt schitteringen aan over het rimpelende water dat zich uitstrekt tot aan de duistere horizon waar Rotterdam moet liggen. Daar in Dordrecht schilderde Johan Barthold Jongkind (1819-1891) een groot aantal atmosferische maanlichtlandschappen en stadsgezichten. We zien ze op de tentoonstelling ‘Jongkind & Vrienden’ in het Dordrechts Museum, temidden van werk van Franse collega’s als Boudin, Pissarro, Monet en Sisley.

Die maakten vanaf 1846 kennis met Jongkinds Hollandse landschappen, waar ze diep van onder de indruk waren. Later zou een aantal van hen naar Nederland komen om het schilderkunstige geheim ervan te doorgronden, de waterige atmosfeer, het trillen van de lucht in zon- en maanlicht, de pittoreske stadjes waaronder het rommelig maar schilderachtig gebouwde Dordrecht aan het water.

Je zou denken dat Jongkind daar in nachtelijke uren zijn maanlichtlandschappen zat te schilderen. Maar hij had van zijn beroemde leraar Andreas Schelfhout geleerd dat je buiten tekent, maar binnen dient te schilderen. Zijn landschappen ontstonden dus allemaal in het atelier.

Naast de maanlichtlandschappen hangen de Franse schilderijen van Jongkind van Normandië en Parijs. Je zou verwachten dat hij daarin de stijl van zijn Franse collega’s had overgenomen, maar het was juist andersom. Zijn steeds lossere toets werd een voorbeeld voor de realistisch schilderende Fransen. Maar ook zijn voorkeur voor alledaagse taferelen werd nagevolgd. Die rare Jongkind schilderde namelijk geen hoogverheven taferelen, maar de veranderingen die in Parijs plaatshadden, zoals de afbraak van de oude buurten en de bouw van de brede boulevards. Hij schilderde de werkzaamheden aan de zanderige Seineoevers die in geplaveide kades veranderden.

Zijn Franse vrienden namen ook zijn atmosferische toets over, de schitteringen van zonlicht in water en lucht in toetsjes en veegjes die alles doen tintelen. Monet die pas in in 1872 zijn ‘Impressie van een zonsopgang’ schilderde en daarmee de aanzet tot het Impressionisme zou hebben gegeven, schreef dat Jongkind zijn ware leermeester was. ‘Aan hem heb ik heb ik de definitieve vorming van mijn manier van kijken te danken.’

Op de tentoonstelling in Dordrecht, maar ook in het Amsterdamse Van Gogh-museum op de expositie ‘Nederlanders in Parijs 1789-1914’ zie je dat met je eigen ogen gebeuren. Het is dé verrassing op beide tentoonstellingen. Wat is immers Franser dan het Impressionisme? Laat dat nou juist een Hollandse uitvinding zijn.

‘Jongkind & Vrienden’. Dordrechts Museum, Dordrecht. T/m 27 mei 2018 www.dordrechtsmuseum.nl
‘Nederlanders in Parijs 1789-1914. Van Gogh Museum, Amsterdam. T/m 7 januari 2018. www.vangoghmuseum.nl

Een lust voor het oog

Een lust voor het oog

Visualia 1171 Soo Joo Park
Het Koreaanse topmodel Soo Joo Park in een lasercut metaal creatie van Iris van Herpen tijdens de Fashion Week in Parijs afgelopen maand. Copyright: First Post/Reuters

(BOS)In vijf grote aquaria zitten Deense muzikanten met een instrument. Chinese gongs, een glasharmonica, een viool. Via onderwater-microfoons horen we ijle, gesmoorde klanken. Mysterieus en melancholiek. Met enige regelmaat komen de muzikanten lucht happen, zoals goudvissen dat doen. Een bijzondere ervaring, maar daar kwam het publiek niet voor. Tussen de aquaria werd vorige maand tijdens de Fashion Week in Parijs de met grote spanning verwachte Haute Couture Collection Show 2017/2018 van de Nederlandse Iris van Herpen getoond. Negentien jurken die eigenlijk geen jurken zijn, maar ‘uitvindingen’ in vorm en materiaal.

Iris van Herpen (Wamel, 1984) had in 2012 een opzienbarende tentoonstelling in het Groninger Museum met kledingontwerpen in de vorm van uitwendige skeletten. Daarmee liet ze zien hoe ze bezig is om andere vormen en nieuwe materialen te testen. Vorig jaar kreeg ze het Cultuurfonds Mode Stipendium uitgereikt, de belangrijkste prijs in modevormgeving. Tijdens het Metropolitan Museum of Art’s ‘Manus x Machina’ 2016 liet ze wetenschap, kunst en ‘levende kleding’ samengaan. In dat opzicht is ze meer een beeldend kunstenaar dan een couturier.

De wereld van de haute couture kijkt vol verbazing naar een topkunstenaar die zich volledig heeft losgeschud van tradities en modes. Het is ongelooflijk als je haar bezig ziet met een grote mate van ambachtelijkheid en het gebruik van bijvoorbeeld PETG (polyethyleentereftalaat) of het aanbrengen van iridiscerende folie op doorzichtige tule of organza. Ze is bijvoorbeeld ook de eerste couturier die met een 3D printer werkt. Op YouTube zijn fascinerende filmpjes te zien van zulke maakprocessen.

Voor het publiek gaat het natuurlijk om het resultaat. Dat is verbluffend. De ontwerpen die in Parijs werden geshowd doen nog het meeste denken aan vissenhuiden, aan sluierstaarten die tijdens het voortbewegen in denkbeeldig water golven. Glanzende stoffen van ijl materiaal dat soms als een wolk om de modellen zweeft. Dat ogenschijnlijk gewichtloze (sommige jurken wegen in werkelijkheid 15 kilo) en dansante bepaalt voor een belangrijk deel de magie van deze ontwerpen. Bijzonder vrouwelijk, sensueel en betoverend zijn ze, zoals ze het lichaam van de modellen doet uitvloeien in subtiele, beweeglijke vormen in de ruimte. Een lust voor het oog.

Dat is nog lang niet het eindpunt. Volgens Vogue Nederland is Iris van Herpen intussen alweer bezig met het uitvinden van een onzichtbaarheidsmantel door middel van het buigen van lichtgolven.

De spectaculaire show van Iris van Herpen is op YouTube te zien: Iris Van Herpen | Haute Couture | Fall/Winter 2017/18) Over de voorbereidingen en de techniek: op haar website www.irisvanherpen.com het onderdeel: Iris van Herpen | Aeriform | Behind the scenes

(Deze tekst werd eerder gepubliceerd als Visualia 1171 in het Dagblad van het Noorden van 18 augustus 2017)

 

Hodler, Monet en Munch

Hodler, Monet en Munch

img_7717-kopie
(BOS) – Er waren opvallend weinig interessante tentoonstellingen deze maanden in Parijs. Maar omdat in Musée Marmottan Monet een expositie rond Hodler, Monet en Munch te zien was, gingen we toch op stap. Parijs zo rond de feestdagen is sowieso de moeite waard. Marmottan is een klein museum met een eigen, tamelijk grote collectie schilderijen van Claude Monet. Een aantal daarvan was ingezet als onderdeel van een tentoonstelling waarin dat werk samen met schilderijen van Hodler en Munch was samengebracht in een voorbeeldige samenhang qua onderwerp, thema en schildertrant, ondanks de grote verschillen in stijl tussen de drie kunstenaars.

Natuurdrama
Het werd druk bezocht, we moesten tussen de andere bezoekers en twee rondleidingen laveren, maar met wat geduld en enige behendigheid lukte het toch om een mooie indruk te krijgen van het werk van deze drie avant-gardisten. Wat was hun gemeenschappelijkheid vooral? Lak hebben aan vooroordelen en verwachtingen, en veel gevoel voor sfeer, kleur en natuurdrama in schilderkunstige betekenis. De bergseries van Hodler waren op zich al de moeite waard om daarvoor naar Parijs te gaan. Typerend voor deze drie kunstenaars is ook dat ze in de natuur zelf schilderden, ongeacht zomer, winter of weersomstandigheden, ter plekke op zoek naar de geheimen van kleur en atmosfeer. Een tentoonstelling die uitnodigt om zelf te gaan schilderen.
Tot 22 januari te bezoeken. Dinsdag t/m zondag 10-18 uur. Rue Boilly 2, Parijs.