Schilderen als liefdesdaad
(BOS) – In de film ‘Portrait de la jeune fille en feu’ vertelt regisseur Céline Sciamma het verhaal van een vrouwenliefde. Het speelt zich rond 1760 af wanneer een kunstenaar, Marianne, een opdracht aanneemt om het huwelijksportret van een zekere Héloïse te schilderen. Héloïse wil niet. Ze pleegt verzet, zoals tegen de schilderpogingen van een voorganger. Zo ontdekt Marianne een portret waar een eerdere collega uit frustratie een lik verf overheen heeft geveegd. Wég ermee!
Marianne verbergt daarom in haar logeerkamer een ezel met verfspullen. Ze observeert Héloïse slechts en schildert haar stiekem ‘s nachts. Wij zijn er getuige van. De camera neemt ons mee langs opgetrokken wenkbrauwen, via een neuslijn naar een kuiltje opzij van de mond, naar twee verbaasde ogen. Al kijkend worden schilder en model verliefd op elkaar. Eigenlijk is het schilderen van het portret een liefdesdaad. Spannend, sensueel, hoogst intiem. We zouden haar ook wel willen schilderen. Dat doen we niet. We blijven ademloos in onze bioscoopstoel zitten; het is Marianne die Héloïse voor ons schildert, uit haar geheugen.
Of eigenlijk ook niet. Want de echte portretschilder blijft buiten beeld, we zien alleen haar handen in close-up. Ze heet Helene Delmaire en ze woont en werkt in Lille. Als we haar op internet opzoeken, ontdekken we zomaar een aantal vrouwenportretten waar een lik verf overheen is gesmeerd. Dat idee komt dus niet van Céline Sciamma, maar van de kunstenaar die door Sciamma werd gecontracteerd om de portretten van Héloïse voor de film te schilderen. Meestal zie je in films dat de acteurs net doen of ze een penseel kunnen hanteren. Maar in deze film zien we twee professionele handen in de weer. Fascinerend. Misschien koos de regisseur deze kunstenaar vanwege dat raadsel van het verminken van een gezicht, veroorzaakt door het wegvegen van alle herkenbaarheid.
Een compleet herkenbaar portret voorkomt dat we iemand echt leren kennen, vindt Helene Delmaire. Ze wil niet bij de mooie buitenkant blijven hangen, ze wil naar binnen. ‘Paradoxaal genoeg komt de ontdekking van deze innerlijke wereld wanneer de persoonlijke identiteit wordt losgelaten,’ vertelt ze. ‘Door het verlies van het persoonlijke, komen we bij het universele uit.’ Dat is ook precies waar de film in wezen over gaat. Het proces van het schilderen is de ontdekkingstocht. Het voltooide portret laat juist dat niet meer zien. Het is buitenkant geworden.